Een kort verhaal over het regenwoud en de verschillende lagen waaruit het regenwoud bestaat.
Het tropisch regenwoud bestaat uit vele soorten planten.
Door de broeierige warmte in het regenwoud kunnen de planten het hele jaar door groeien en door al die regen krijgen ze meer dan genoeg water.
Het regenwoud groeit in lagen. Het bestaat uit 4 lagen:
Laag 1:
de hoogste laag |
Woudreuzen Hier zijn de hoogste bomen te vinden. De hoogste toppen zijn wel zestig meter boven de grond! Omdat de toppen zeer hoog zijn vangen ze zeer veel wind en zwaaien ze veel heen en weer.
|
Laag 2:
bladerdak |
Het bladerdak kan je vergelijken met een grote paraplu. De bomen vormen hier een zes meter dikke laag van sappige bladeren. In deze laag is het erg warm, maar ook zeer vochtig.
|
Laag 3:
lage begroeiing |
Hier groeien de palmen en jonge bomen. Als een grote, oudere boom dood gaat, is er weer ruimte voor jongere bomen en krijgen dan een kans een beetje zonlicht te vangen.
|
Laag 4:
de onderste laag |
Bosbodem Het is hier zo donker dat hier weinig kan groeien. Je vindt hier vooral mossen, zwammen en varens. Het is ook een leefomgeving waar de meeste soorten gifkikkers gevonden kunnen worden. |
Hier vertellen we nog wat over een paar soorten:
Houtige lianen
Er zijn veel houtige klimmende planten/lianen in het regenwoud.
Deze planten klimmen hoog in de bomen, zij gebruiken de steun van de bomen om genoeg licht te vinden, dan hoeven ze zelf geen zware stammen/takken te maken.
De planten klimmen omhoog met behulp van hun stengels, bladeren of stekels en doornen.
Sommige soorten klimmen zelfs met hun wortels.
Lianen kunnen dik worden.
De rotanpalmen in Zuid-Oost-Azië kunnen meer dan 100 meter lang worden, hun stam is ongeveer 25 cm dik.
De lianen zijn in een soort netwerk gemaakt en houden heel veel bomen stevig.
Als er dus een boom wordt gekapt samen met de liaan, dan kan het kappen van die boom fataal zijn voor de rest van de bomen.
Deze kunnen dan meegesleurd worden in hun ondergang!